woensdag 17 juli 2013


Het. Leven. Is. Kut. 
Zo kunnen wij - vrouwelijke - twintigers heel scherp concluderen na een uren durend telefoongesprek. Mijn werk is kut, ik heb ‘niets’ om aan te trekken, geen (lees: drukbezette) vrienden en een ontoereikend banksaldo. 
Het is maar goed dat ik, en vele vrouwelijke twintigers met mij, niet meer verantwoordelijkheden hebben dan een huur, een baan en uhmmm?..
Oh oh oh wat heb ik het zwaar. Vrijdagavond kon er niemand met me mee naar de kroeg, toen ik wilde shoppen zaterdag bleek ik blutterdeblut te zijn en mijn collega gaf geen overdreven enthousiast antwoord toen ik vroeg of ze nog wat leuks ging doen in het weekend. Terwijl dit reuze aardig was bedoeld natuurlijk. 
Laten we eens even 30 jaar terug gaan in de tijd. 1983 om precies te zijn. Onze mama’s waren net bekomen van de jaren 80 crisis. Waarin je 9 van de 10 keren niet de baan kon krijgen waarvoor je had geleerd en een godsvermogen betaalde voor een veel te kleine woonruimte. 
Zeurden onze mama’s? Half niet zo erg als wij dat kunnen doen. Terrasjes, naar de film, uit eten en die mooie jas kopen die je had zien hangen? Voor ons een standaard weekend, voor onze mama’s niet eens een optie, sparen was toen immers nog normaal en lenen niet, in plaats van andersom.
Weet je wat misschien nog wel erger is? Elke vriendin die ik bel om ‘even’ te vertellen dat mijn leven o-zo-kut is, begrijpt me helemaal en ervaart dit net zoals ik. (minstens één keer in de maand…)
Sorry dagboek, wij ‘twintigers-van-nu’ gebruiken graag het woord k*t. En om maar even in de 80-er sferen te blijven: ook dát nog..